Een dagje shoppen in Amsterdam. Winkel in, winkel uit. En thuiskomen met tassen vol kleding. Veel mensen zien het als een leuke bezigheid, sommigen noemen het zelfs hun hobby. Maar wat als die kleding door een 14-jarig meisje in India was gemaakt? Geen fijne gedachte, dat er elders op de wereld kinderen aan het werk zijn om onze kleding maken. Hoe groot is die kans?
Kinderarbeid wordt gezien als een van de grootste problemen in de textielindustrie. Samen met onveilige fabrieken, lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden is het vaak een van de aandachtspunten voor overheden of belangenorganisaties. In 2012 stelden onderzoeksbureau SOMO en de Landelijke India Werkgroep in een rapport dat er tienermeisjes in kledingfabrieken in Zuid-India werkzaam waren. Bij twee van de vier onderzochte fabrieken was er incidenteel sprake van kinderarbeid door meisjes onder de veertien jaar. Ze vertelden aan SOMO te zijn aangenomen met een vervalst certificaat en dat ze moesten liegen over hun leeftijd als er controles plaatsvonden.

In de 19de eeuw werd kinderarbeid in het Westen afgeschaft
H&M en C&A
Twee jaar eerder werd al bekend dat dit probleem speelde in een Indiase textielfabriek waar kleding voor H&M en C&A werd geproduceerd. Maar ondanks de beloftes om de werksituatie te verbeteren en kinderarbeid aan te pakken, werden er in 2012 toch weer jonge meisjes in de fabriek aangetroffen. In een gezamenlijke reactie op het rapport van SOMO stelden acht kledingmerken, waaronder C&A, Primark en H&M, dat ze de beschreven wantoestanden veroordelen. Ze geven aan samen met lokale organisaties te zullen gaan samenwerken om de misstanden dit keer wel echt aan te pakken.
Syrische kindervluchtelingen
Hoewel kinderarbeid vaak wordt genoemd als iets dat speelt in landen als Bangladesh, India en China, is er sinds kort ook een Europees land die hier veel problemen aan ondervindt. Sinds de oorlog in Syrië zijn veel mensen gevlucht naar Turkije. In de Turkse kledingfabrieken werken nu naar schatting zo’n 250.000 tot 400.000 Syrische vluchtelingen, waaronder ook kinderen. Zo werden er in de fabrieken waar kleding voor H&M en Next wordt gemaakt kindervluchtelingen ontdekt.
Niet zichtbaar
Hoewel er in de grote fabrieken die rechtstreeks leveren aan internationale kledingbedrijven veel is verbeterd, worden er door hen nog regelmatig opdrachten doorgeschoven naar andere ateliers. Vaak begint dat wanneer de inkoper een onrealistisch lage prijs vooropstelt. Aangezien kinderarbeid maar een derde van de arbeid door volwassenen kost, is dit voor de fabriek een ‘goede’ uitweg. Kledingmerken worden hier vaak niet van op de hoogte gebracht, waardoor er nauwelijks tot geen controles plaatsvinden bij dit soort werkplaatsen. Het risico op kinderarbeid is hier het grootst. Hetzelfde geldt voor spinnerijen en katoenvelden. In Oezbekistan, ’s werelds grootste exporteur van katoen, worden kinderen vanaf negen jaar verplicht om op de katoenplantages te werken. Omdat veel kledingmerken zelf vaak niet weten waar de materialen voor hun kleding vandaan komen, is het lastig om dit aan te pakken.
Afspraken
De overheid sloot onlangs in samenwerking met brancheorganisaties, maatschappelijke organisaties en vakbonden een convenant. Hierin staan onder meer afspraken over het aanpakken van kinderarbeid in de textielindustrie. Binnen drie jaar moeten alle misstanden die plaatsvinden binnen de keten van ‘katoen tot kleding’ in kaart zijn gebracht en worden aangepakt. Zowel voor kinderarbeid als gedwongen arbeid is afgesproken om een analyse te maken van de aard en omvang van de problemen in de productieketen wereldwijd. Op basis daarvan wordt een actieplan met meetbare doelen opgesteld. Voor kinderarbeid geldt daarbij ook dat er voor wordt gezorgd dat kinderen die niet meer werken wel naar school kunnen of daarop worden voorbereid.
Kinderarbeid moeilijk uit te bannen
In 2013 stelde de internationale arbeidsorganisatie ILO dat de strijd tegen kinderarbeid zijn vruchten begint af te werpen. Werkten er in 2000 wereldwijd nog 246 miljoen kinderen, in 2012 waren dit er 168 miljoen. Hoeveel van hen er precies werkzaam zijn binnen de textielketen, is niet bekend. Als we in dit tempo doorgaan met het uitbannen van kinderarbeid, kunnen we over vijf jaar bijna spreken van een doorbraak. Maar eer dat zo ver is, moeten er nog heel wat stappen worden gezet. En aangezien kinderarbeid geen opzichzelfstaand probleem is, maar onderdeel is van een veel groter vraagstuk; namelijk armoede, maakt het de uitweg naar een oplossing niet eenvoudig. Maar onmogelijk is het zeker niet. Kijk maar naar onze eigen geschiedenis, waar tot de 19de eeuw kinderarbeid nog een heel normaal verschijnsel was. Misschien goed om eens terug te blikken met de vraag: wat kunnen we leren van toen? En hoe kunnen we dit gebruiken voor nu?