Scharrelkipfilet, biologische groenten of een biefstuk met twee sterren. In de supermarkt kun je zelf kiezen: koop ik het scharrelei of ga ik voor de legbatterij? Keurmerken zijn er ook voor kleding. Zo heb je bijvoorbeeld het Max Havelaar keurmerk, gericht op eerlijke handel en milieu en het logo van de ‘Global Organic Textile Standard’, gericht op duurzaam materiaal. Ze zijn er dus wel, maar we zien ze niet. Hoe komt dat?
Schaarste van keurmerken
Zowel binnen de kleding- als binnen de levensmiddelenindustrie gaan er nog veel dingen mis. Denk aan kinderarbeid, onveilige arbeidsomstandigheden, uitbuitingen van werknemers en gezondheidsschendingen. Maar toch: als we kijken naar de transparantie van deze ketens dan kunnen consumenten in de supermarkt een duidelijke afweging maken tussen wel of geen biologische of fairtrade producten. Voor kledingconsumenten lijkt dat een stuk lastiger: vind überhaupt maar eens een kledingstuk met een label waarop een keurmerk staat. Kirsten Palland, woordvoerder van Milieu Centraal, kan daar wel een aantal redenen voor bedenken: “Ten eerste zijn er voor kledingstukken nog lang niet zoveel keurmerken als die er voor voedsel zijn. Daarnaast ligt het er ook maar net aan in welke winkel je shopt. Zo kom je in een duurzame kledingwinkel eerder labels met keurmerken tegen dan in een van de reguliere kledingwinkels.”
Normen
Een ander argument dat Palland geeft, is dat veel merken nog niet voldoen aan de eisen van keurmerken. “Om in aanmerking te komen voor een keurmerk, moet het kledingstuk wel aan bepaalde normen voldoen. Daar komt bij dat het initiatief vanuit het merk zelf moet komen. Een keurmerk klopt niet bij een kledingconcern zelf aan met de vraag of ze gekeurd willen worden.” Volgens Luc Fransen, docent en onderzoeker Internationaal Bestuur aan de Universiteit Leiden, is dat ook een van de redenen waarom grote merken liever geen keurmerken dragen. “Je moet de claims wel kunnen waarmaken als bedrijf. Als je niet kunt voldoen aan de eisen van een keurmerk, is dat een gevaar voor je geloofwaardigheid.”
Keurmerk de oplossing?
De laatste jaren is ook veel kritiek te horen op het gebruik en het nut van keurmerken in het algemeen. Zo stelt Teun van de Keuken in zijn boek Puur en Eerlijk dat ‘de tijd voor keurmerken voorbij is’. Volgens hem geven keurmerken de industrie de mogelijkheid om te zeggen: ik voldoe aan de eisen, dus hoef ik het product ook niet beter te maken. ‘In plaats van dat keurmerken het makkelijker maken om een bewuste, eigen keuze te maken, maken ze het alleen maar moeilijker door niet te tonen hoe iets werkelijk is geproduceerd’, zo constateert hij. Toch publiceerde onderzoeksbureau IRI afgelopen maand nog een onderzoek waaruit bleek dat consumenten steeds vaker
kiezen voor producten met een duurzaamheidsstempel. Ruim acht cent van elke euro die in de supermarkt wordt uitgegeven, komt ten goede aan artikelen met een keurmerk. Met name de keuze voor producten met een biologisch keurmerk, het Beter Leven Keurmerk voor diervriendelijker vlees en het MSC keurmerk voor vis groeide, zo berekende het
marktonderzoeksbureau.
Onterecht voorbeeld
Frans Tilstra is onderzoeker en adviseur voor MVO Nederland en houdt zich bezig met de internationale modesector. Volgens hem wordt de levensmiddelenindustrie op dit vlak onterecht als voorbeeld gezien door de kledingindustrie. “De modesector is om de verkeerde redenen onder de indruk. Mensen kiezen namelijk vaak niet voor een keurmerk omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden, maar omdat het product bijvoorbeeld in het zicht ligt. Vraag maar eens of consumenten weten voor welk uitgangspunt een bepaald keurmerk staat. De overgrote meerderheid weet het niet of legt de link verkeerd.”
Wat dan wel?
Dat het voor kledingconsumenten een stuk moeilijker is om een bewuste en goede keus te maken erkent Tilstra. Het probleem is volgens hem alleen niet makkelijk op te lossen aangezien de kledingindustrie een stuk meer versplinterd is. “Er zijn enorm veel kledingwinkels tegenover relatief weinig supermarkten. Ruim negentig procent van de consumenten doet zijn of haar boodschappen bij de vier grootste supermarkten. Dat is niet te vergelijken met hoe de modesector werkt.” Ook Fransen ziet op de korte termijn geen oplossing. “Voordat we ook maar aan een internationaal mainstream kledingkeurmerk kunnen denken, moet eerst het hele business-model op de schop. Want een keurmerk voor een keten die zich richt op massaproductie is niet mogelijk. Zolang merken hun orders van fabriek naar fabriek blijven verplaatsen om zo goedkoop mogelijk te kunnen produceren, heeft de certificering ervan weinig zin.”
Radicale transparantie
Zowel Tilstra als Van de Keuken stellen dat de traditionele manier waarop keurmerken nu te werk gaan niet werkt. Tilstra: “Ik pleit voor een keurmerk dat niet zoals nu gebeurd een oordeel velt aan het eindproduct, waarna de keten achterover kan leunen, maar voor een keurmerk dat continue verbetering en innovatie als uitgangspunt heeft. En als we het probleem echt willen oplossen dan is volledige openheid van zaken noodzakelijk: radicale transparantie dus.”
Fransen denkt dat we het helemaal niet moeten zoeken bij keurmerken, maar moeten kijken naar strategieën die effectiever zijn en kunnen aanzetten tot een meer verantwoorde productie. “Denk daarbij aan het bekritiseren van het aankoopbeleid van kledingmerken of het stimuleren van vakbondsvorming.”
Wat nu?
Zolang keurmerken uitblijven, zijn we als consument op onszelf aangewezen. Want als we aan de buitenkant van een winkel niet kunnen zien hoeveel sterren het merk scoort op het gebied van arbeidsomstandigheden of milieubeleid, en als er ook geen keurmerk zit op de kleding die dat wel garandeert, moeten we zelf uitzoeken hoe het zit. De tip van Fransen daarbij is: “Raadpleeg een website als Rank a Brand of Made -By. Dat zijn organisaties die merken controleren en beoordelen via een bepaald systeem en waar dus wel mensen zitten die werken aan een progressief systeem.”
Een gedachte over “Keurmerken in de kledingindustrie: waarom ze niet (gaan) werken”