40.000 vierkante meter oppervlakte, uitgestalt met rekken vol kledingstukken van ruim 650 labels. De Modefabriek is te vergelijken met een enorme inloopkast waarin alleen het mooiste van het mooiste aan de hangers hangt. Erg duurzaam is het hebben van zoveel kleding niet, maar ook voor dat aspect van mode is aandacht. Op MINT, een platform voor duurzame en eerlijke mode, werd dit jaar (24&25 januari) voor de tiende keer op rij het belang ervan benadrukt.

Wat ooit begon als ‘trendy alternatief’ op de bestaande beursagenda met 27 exposanten is inmiddels uitgegroeid tot de meest toonaangevende modevakbeurs van de Benelux. Twee keer per jaar keert Modefabriek terug naar de RAI in Amsterdam. Het is de kans voor merken en labels om de retailsector, de pers, stylisten en andere modeprofessionals kennis te laten maken met hun ontwerpen. Er wordt dus niet alleen rondgekeken op de beurs maar ook serieus geshopt. Winkelen voor eigen inkomsten is immers van andere orde dan winkelen voor eigen plezier of behoefte. De Modebeurs is daarmee voor velen, 71% van de bezoekers is retailer, een zeer serieuze aangelegenheid. De mensen zijn fanatiek in hun zoektocht naar het vinden van de mooiste labels en de merken zijn dat in het verkopen van hun nieuwste collectie.

Toch belemmert dat ‘zaken doen’ de sfeer nauwelijks. Met name bij het platform MINT zit de feestelijke stemming er al vroeg in; dit jaar viert het platform voor duurzame en eerlijke mode haar jubileum. Voor de tiende keer op rij is MINT vast onderdeel van de beurs die sinds 1996 tweejaarlijks plaatsvindt. MINT is daarmee een succes te noemen en bewijst dat duurzaamheid langer mee gaat dan een hype. Danielle den Otter, vertegenwoordiger van het Engelse merk Komodo, staat al vanaf 2013 op MINT en heeft de ontwikkelingen van dichtbij meegemaakt. “Je merkt dat mensen steeds duurzamer worden. Ze stellen vragen en zijn nieuwsgierig naar de achtergronden.” Marieke Eyskoot, duurzame lifestyle-expert en initiatiefneemster van MINT, onderbouwt dit met cijfers. “75% van alle inkopers die naar Modefabriek komen wil meer duurzaam gaan kopen en denkt dat ‘sustianable lifestyle en design’ in de toekomst steeds belangrijker wordt.”

Hoewel de cijfers aantonen dat MINT steeds beter inspeelt in de wensen en behoeften van consumenten en retailers, beslaat het aandeel aan duurzame mode nog maar een fractie van het totaal in de inloopkast van de RAI. Toch zijn er hier en daar ook stands van duurzame labels te vinden tussen de andere districten. Zo staan merken als TOMS, Armedangels en 10Days Amsterdam met hun kleding aan de andere kant van de beurs, tussen de minder duurzame merken. Voor Armedangels is dat een bewuste keus geweest, zo vertelt Koen Heebink, brand manager bij het Duitse merk. “Voorheen stonden we wel op MINT, maar hier krijgen we veel meer ruimte voor onze stand en kunnen we naast meer kledingstukken ook een eigen sfeer creëren.” Een andere reden voor Heebink om zich niet tussen de merken bij MINT te voegen, is het stoffige imago dat nog steeds wel geassocieerd wordt met duurzame mode door mensen. “De ‘gewone’ retailer is vaak niet specifiek op zoek naar duurzame mode. De kledingindustrie heeft een vieze achterkant die moeilijk is om te laten zien en vaak ook niet gezien wil worden. Wij willen kijken hoe de mensen hier op ons reageren zonder dat we meteen een bepaald stempel opgedrukt krijgen.”

De sterkte lijkt daarmee ook meteen de zwakte te zijn van MINT. Maar dat het nodig is, een apart platform om te laten zien dat het ook op een andere, goede manier kan, dat heeft Eyskoot de afgelopen tien edities wel bewezen. “Het gaat niet over streven naar perfectie, maar over het maken van stappen. En als MINT op een dag niet meer nodig is, zit mijn taak er hier op.”